Succesvolle verhalen van nieuwkomers
26-06-23
Een van onze vrijwilligers bracht ons vandaag twee zeer inspirerende verhalen onder de aandacht. Ze zijn verschenen in het vakblad ‘Arts en Auto’. Het is belangrijk dat we onze bezoekers stimuleren hun dromen na te jagen en niet op te geven.
Klik op de titel van de verhalen om deze te lezen.
In het eerste verhaal dat ‘eindelijk iemand‘ heet, is het woord aan Omid Daqiq.
Toen Omid 14 jaar was, vluchtte hij van Iran naar Nederland. Hij is hier nu al 18 jaar en voltooide ondertussen een bachelor werktuigbouwkunde, een master biomedical engineering en een studie geneeskunde, maar mocht tot dit jaar niet aan de slag omdat hij geen vergunningen had. In dit interview vertelt hij op inspirerende wijze hoe zijn gedrevenheid hem heeft geholpen om zijn doel te bereiken.
Het tweede verhaal heet “de schrijvende psychiater‘
De Afghaans-Nederlandse psychiater Forugh Karimi schreef De moeders van Mahipar, een roman die dit jaar verscheen en goed ontvangen werd. Karimi vertelt het verhaal vanuit verschillende gezichtspunten, waardoor de lezer de keuzes van de verschillende Afghaanse personages beter begrijpt.
Nieuw materiaal werkwoorden
22-4-23
We hebben weer nieuw zelfgemaakte spelletjes in de kast gelegd. Deze vier nieuwe spelletjes gaan over werkwoorden.
In de Nederlandse taal heb je zwakke werkwoorden en sterke werkwoorden. Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank in de verleden tijd en sterke werkwoorden veranderen wel van klank in de verleden tijd.
Hieronder vind je de zwakke werkwoordkaartjes. Op het vijfde plaatje kun je zien hoe dit spel werkt.
Hieronder vind je de kaartjes met sterke werkwoorden. Op het vijfde plaatje kun je zien hoe dit spel werkt.
Kom je een keertje naar ons taalcafé om de spellen uit te proberen? We zijn elke maandag en donderdag open van 14-16 uur.
Gratis nieuwsbrief voor taalliefhebbers
31-03-22
Een vrijwilliger wees ons op het bestaan van www.onzetaal.nl.
Deze website biedt een schat aan informatie over de Nederlandse taal. Het is mogelijk u te abonneren op een gratis nieuwsbrief waarin twee keer per week taalfeitjes en taalproblemen worden uitgelegd.
Op de website wordt elke week ook een spreekwoord uitgelegd. Ook actuele onderwerpen zoals nu de spelling van Oekraïense plaatsnamen komen aan bod. Er is ook een taalloket waar je de correcte spelling van woorden kunt opzoeken. Op deze website is zoveel informatie te vinden, het is te veel om op te noemen!
Een aanrader voor iedereen die meer wil weten over onze Nederlandse taal!
Koekenbakker
29-03-22
In de Nederlandse taal gebruiken we het woord ‘koekenbakker’ om iemand te omschrijven die een prutser is, ondeskundig, iemand die iets niet goed kan.
Onze bezoeker Rahima is ook een koekenbakker maar dan een hele goede! Ze trakteerde ons vanmiddag op heerlijke zelfgemaakte chocoladekoekjes. Wat ontzettend lief!
De donderdaggroep heeft geluk, want er zijn nog veel koekjes over. Eet smakelijk en Rahima, ontzettend bedankt!
Leestip: De geniale eenvoud van taal- Hedde Zeijlstra
Hoe komt het dat talen zo eenvoudig zijn? Dat is de op het eerste gezicht verrassende vraag die de taalkundige Hedde Zeijlstra stelt in zijn boek De geniale eenvoud van taal. De vraag is op het eerste gezicht verrassend omdat we niet geneigd zijn aan talen als eenvoudig te denken: als voorbeelden geeft Zeijlstra zelf de twaalf naamvallen van het Baskisch, of de zestien woordgeslachten van het Swahili. Tegelijkertijd moeten die talen wel eenvoudig zijn – ze worden immers door alle kinderen die in de juiste omstandigheden (de Pyreneeën, de buitenwijken van Nairobi) opgroeien moeiteloos geleerd.
Het is die paradox die Zeijlstra probeert op te lossen in dit boek. Hij grijpt daarvoor terug op de inzichten die er de afgelopen decennia vooral de taalkundige school rondom Noam Chomsky (1928) heeft opgeleverd. Nu heeft die school op zijn beurt de naam nogal technisch en ingewikkeld te zijn. Wanhoop niet! Zeijlstra laat in dit boek zien dat niet alleen de taal, maar ook de taalkunde betrekkelijk eenvoudig is.
Grote hoop
Centraal staat een artikel van Chomsky met de biologen Fitch en Hauser uit 2002 over de evolutie van taal. In dat artikel beweerden de drie dat er voor taal in de hersenen drie systemen nodig waren. Twee ervan zijn mogelijk oeroud en hebben van alles gemeen met soortgelijke systemen bij andere dieren: het sensorimotorische systeem dat bestaat uit onder andere de aansturing van tong en lippen en de verwerking van akoestische signalen, en het conceptueel-intentionele systeem waarmee we gedachten en wensen vormen.
Wat uniek zou zijn voor de mens is een systeem dat die twee aan elkaar verbindt, en dat op zich van inderdaad grote eenvoud zou zijn (Zeijlstra noemt het ‘geniaal’, maar het is niet helemaal duidelijk wie in de evolutie het ‘genie’ is) en daardoor vrij snel en gemakkelijk zou kunnen ontstaan: een systeem dat twee betekenisdragende elementen (zeg woorden, die zelf combinatie zijn van klank en betekenis) samenneemt en er nieuwe elementen uit vormt (uit grote en hoop vormen we grote hoop).
Te arbitrair
Chomsky en de zijnen hebben in de afgelopen twintig jaar laten zien dat je inderdaad van die aanname – het enige wat specifiek is aan menselijke taal is dat je taalelementen eindeloos met elkaar kunt combineren – een groot aantal verrassende eigenschappen van taal kunt afleiden. Zeijlstra heeft als onderzoeker zelf aan dat onderzoeksprogramma bijgedragen en hij legt in een heel heldere en prettig leesbare stijl uit hoe dat precies werkt.
Het betekent natuurlijk niet dat alles is opgelost. Hoe zit het bijvoorbeeld met die zestien woordgeslachten van het Swahili – een onderverdeling van de zelfstandig naamwoorden in betrekkelijk willekeurige groepen waarmee je ook nog eens rekening moet houden bij het vervoegen van je werkwoorden. Zoiets heeft geen duidelijke wortels in de aansturing van tong en lippen óf in het conceptuele systeem – daarvoor is het te arbitrair. Waarom hebben sommige talen dan zoiets? Dat weten we niet.
Betrekkelijk eenvoudig
Zoals ook het bestaan van de kleinste combinaties van klank en betekenis – woorden, of zo je wilt: morfemen – raadselachtig is. Wat dit betreft zijn Chomsky en Zeijlstra echte syntactici: ze beschouwen die woorden als gegeven en het raadsel hoe men uit die woorden steeds weer nieuwe woorden kan vormen. Maar het bestaan van die combinaties van klank en betekenis die we woorden noemen is net zo zeer opmerkelijk, als je er even over nadenkt: hoe zijn wij mensen daar ooit op gekomen?.= Bovendien heeft geen enkele taalleerder er een probleem mee – een peuter begrijpt dat met bepaalde klanken bepaalde dingen bedoeld worden.
Zeijlstra’s boek hoort wat dit betreft in een rijtje moderne inleidingen in deze materie – vorig jaar besprak ik het boek van de Brit David Adger dat daar ook in thuishoort – die veel minder dogmatisch zijn dan eerder werk. Tegenstanders van Chomsky worden ook gehoord en niet meteen weggezet als halvegaren, en de vele problemen die er zijn worden niet verstopt achter een berg propaganda over de enorme doorbraken die er zijn gemaakt.
Tegelijkertijd wordt duidelijk waar Zeijlstra voor staat: serieus begrip van de vraag hoe het komt dat zaken die enerzijds zo ingewikkeld lijken anderzijds zo eenvoudig kunnen zijn. Hoe serieus en rijk de wetenschappelijke literatuur is die over dat onderwerp gaat – en hoe ook die literatuur zelf uiteindelijk gebaseerd is op betrekkelijk eenvoudige inzichten. De geniale eenvoud van taal is een aanrader voor iedereen die wil begrijpen waar de syntactische theorie in de eenentwintigste eeuw staat.
Hedde Zeijlstra. De geniale eenvoud van taal. Wat ons allemaal tot talenwonder maakt. Wereldbibliotheek, 2020
Via deze link kunt u het boek in pdf formaat downloaden
via deze link kunt u het boek kopen bij Bol.com
Mensen met koffers- Sjoerd Kuyper
Mensen met koffers
Mensen met koffers gaan over de wereld,
van oorlog naar vrede, van honger naar brood.
Vaak zijn ze niet welkom, dan moeten ze terug:
van voedsel naar honger, van leven naar dood.
Mensen met koffers, ze reizen per vliegtuig,
ze reizen per ezel, per trein of per vlot.
Ze vluchten voor machthebbers en hun soldaten,
voor beul of tiran, of een andere God.
De geur van het gras
dat je grootvader maaide,het wuivende graan
dat je vader eens zaaide.
Het kleine verdriet
dat je moeder steeds suste,
haar haar dat zo kriebelde
als ze je kuste.
Dat alles was thuis,
dat alles en meer.
Dat alles en alles,
dat alles nooit weer.
Mensen met koffers gaan over de wereld.
Altijd op de vlucht naar de volgende grens.
Ze vluchten voor tovenaars, reuzen en heksen,
voor duivel en draak, die vermomd gaan als mens.
Sjoerd Kuyper. Uit: Alleen mijn verhalen nam ik mee. Leopold, 1998.
Een verhaal vol spreekwoorden en gezegden
Van een vrijwilliger ontvingen we het volgende verhaaltje over Spreekwoorden en gezegden;
Spreekwoorden zijn prachtig wat dacht je hier van:
Op een boomloos eiland zit een man (Jan Huigen) “moederziel alleen”, en “Hij is de wanhoop nabij”. Hij ziet 400 meter verder een ander kaal eiland met een aangespoelde Ezel van zijn gezonken schip. En nog verder ligt een groot eiland met begroeiing en kans op zoet water en voedsel. Maar in het water tussen die eilanden zwemmen haaien, daarin zou hij zo “naar de vaantjes zijn”. Terwijl zijn strot inmiddels al “zo droog als Gort” is zet hij het op een denken “of zijn leven er van afhangt”. Hij maakt een plan, maar dat “plan valt in duigen”. Hij neemt die Duigen en maakt er een Ton van met zijn schoenveters. “Jan Huigen in een Ton” peddelt met zijn handen naar het eiland 400 meter verderop. De Haaien “hadden het nakijken”.
Op het tweede eiland aangekomen bleken zijn veters “naar de maan” te zijn en viel de ton uit elkaar. Maar hij zat tenminste op het eiland met de Ezel. Deze “Ezel stootte zich geen tweede malen aan dezelfde steen” want er lag er geen. Jan moest weer een plan maken. Hij “zat inmiddels in zak en as” en dat met een “strot zo droog als gort” is geen pretje, daar zouden ze bij “Robinson” nog “een voorbeeld aan kunnen nemen”. “Uit pure wanhoop” trok hij van frustratie de arme Ezel aan zijn staart. De Ezel “was hier niet van gediend” en begon te balken en te balken. Jan nam de balken en wat haar van de Ezel en bouwde een vlot. Samen met de Ezel voer hij vervolgens naar het eiland met water en bomen.
“In een scheet en een zucht” was hij op het 3e eiland en dronk het water. “Alsof er een Engeltje op zijn tong pieste” op het eiland bleken alleen kokospalmen te staan. Hele hoge. Zelfs op de rug van de Ezel waren ze onbereikbaar en klimmen kon hij sowieso niet. Zijn veters waren immers uit zijn schoenen. Hij ging weer denken en denken. na een paar uur ging “hij bij de pakken neerzitten”. Hij pakte de pakken en stapelde ze op tot hij bij de kokosnoten kon komen. Hij pakte een kokosnoot en probeerde deze open te maken. Maar dat lukte maar niet. “Hij gooide het bijltje er maar bij neer” tenslotte. Hij pakte het bijltje en maakte de kokosnoten open en at er gulzig van samen met de Ezel. Hij lust geen Kokosnoot maar “hij moest maar door de zure appel heen bijten”. Dus hij had nu ook 2x fruit per dag. Na een week was hij het wel zat op het eiland.
“De maat was vol”. “Hij zou hier wel kunnen blijven wachten tot hij een ons woog”. toen hij een ons woog kwam er een flinke storm en die nam hem mee naar het vaste land. Jan was gered en zou een boot nasturen voor de Ezel. “Eind goed al goed”.
“De moraal van dit verhaal”. Zonder spreekwoorden zou Jan Huigen “ten dode opgeschreven” geweest zijn en hadden de kinderen op de kleuterschool een leuk liedje minder.
Uitzonderingen op gevoel
Advanced Dutch (a joke)
26 September
he he = finally
ja ja= I don’t believe you
ho ho= wait a minute
zo zo= well well
poe poe= wow, medium impressed
nou nou= slightly less than medium impressed
Got it? You’re now ‘officially’ a Dutch citizen!
12 September
Spreekwoorden en gezegden met “koek”
Alles voor zoete koek slikken. Alles kritiekloos geloven
Dat is boter op zijn koek. Daar heeft hij voordeel van.
De koek is op. Het plezier is weer voorbij.
Dat is een koekje van eigen deeg.Met de zelfde wapens bestreden worden.
De koek sloeg in.Het was ineens mis.
Lieverkoekjes worden hier niet gebakken. Tevreden zijn met wat je krijgt.
Wie baas is, bakt koek. Een meerdere moet men zijn zin geven.
Dat zijn appelkoekjes. Dat is onzin.
Dat smaakt als Begijnenkoek. Dat smaakt lekker.
Alles is koek en ei. Alles is in orde.
Het is gemakkelijk koekjes delen uit andermans trommel. Gemakkelijk omgaan met spullen die van een ander zijn.
Ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wil. Iedereen behartigt zijn zaken, op een manier zoals hij dat zelf wil.
Dat is koek naar geld. Iets wat goedkoop is, is meestal van mindere kwaliteit dan de duurdere versie.
Als je een muis een koekje geeft, wil hij ook een glas melk. Het is hem niet genoeg, hij wil meer.
Dat gaat er in als gesneden koek. Dat wordt goed geaccepteerd.
Dat is andere koek. Dat is veel beter dan het oorspronkelijke plan.
Dat is lariekoek. Dat heeft iemand verzonnen.
Met de kermis een koek. Loon voor een klein dienstbetoon.
De krenten uit de koek halen. De waardevolste zaken eruit nemen.
29 augustus
Lange vinger
Lange vingers zijn hele bekende koekjes in Nederland, maar waar komt die gekke naam toch vandaan?
Lange vingers bestaan al sinds de 11e eeuw. De koekjes werden voor het eerst geïntroduceerd aan het hof van het Franse hertogdom Savoye ter ere van een bezoek van de Franse koning in de vijftiende eeuw. Het viel iemand direct op dat de vorm van de koekjes leek op die van vingers en al snel werden de koekjes ‘boudoir’ genoemd, wat de Franse benaming voor de lange vinger is. Dit verklaart de toch wel aparte naam van deze koekjes.
Lange vingers zijn ontzettend populair door de luchtige smaak en het suikerrandje. Deze koekjes worden ook heel veel door baby’s gegeten. De koekjes worden los gegeten, maar ook gebruikt bij het maken van tiramisu en ijstaart. De koekjes hebben hun luchtige smaak te danken aan een samenstelling van ei, fijne suiker, bloem, poedersuiker en het gebruik van een spuitzak. De koekjes bevatten weinig calorieën (24 cal per koekje).
22 augustus
Jode(n)koek
Vandaag trakteerden wij van Alkmaar Taal Thuis vrijwilligers en bezoekers in de pauze op jode(n)koek. Jode(n)koek wordt ook wel voordeelkoek genoemd. Maar waar komt de naam Jode(n)koek vandaan?
Daar zijn verschillende verklaringen voor. Er zijn verhalen dat een bakker met de naam De Joode de koeken heeft uitgevonden, maar dat is nooit bevestigd. Het kan ook te maken hebben met de vorm (groot en dun). Arme Joden zouden uit noodzaak hun koeken vroeger dun gebakken hebben. Omdat ze groot waren, leek het tenminste nog wat. De negatieve uitleg is dat de vorm uit zuinigheid is geboren. Goedkope producten werden vroeger in elk geval vaak ‘joods’ genoemd.
Eind negentiende eeuw maakten banketbakkers in Amsterdam en Groningen voor het eerst reclame voor ‘Jodekoekjes’. Vanaf 1883 zouden er jodenkoeken in Alkmaar zijn gemaakt door bakker Stam, en later door bakker Davelaar. Onder die laatste merknaam worden ze nog steeds verkocht in de zo ken- merkende ronde blikken. Nu en dan is er commotie over de naam. Is die niet net zo fout als negerzoen? Die laatste heet nu ‘zoen’, maar jode(n)koek bestaat nog steeds. Het recept is al die tijd vrijwel gelijk gebleven. Er zijn wel E-nummers toegevoegd, waardoor de koek niet meer koosjer is. Om die reden, en misschien ook wel om de beladen naam, zul je Joden niet zo gauw jode(n)koeken zien eten.
15 augustus
Gevulde koek
Vandaag trakteerden we bezoekers en vrijwilligers in de pauze op gevulde koeken. Hieronder kun je lezen over de oorsprong van (de vulling van) deze Nederlandse traktatie.
Toen Alexander de Grote in 331 voor Chr. voor de zoveelste keer het machtige leger van de Perzische koning Darius III versloeg, verwierf hij een bijzondere ‘buit’.
Onder de gevangenen bevonden zich 50 koks en banketbakkers. Zij hadden bij zich balen meel, vaten honing, specerijen èn amandelen. Zo kwamen de Grieken voor de eerste keer in hun leven in contact met amandelen en gaven hun kennis hierover naderhand door aan de Romeinen. In de Middeleeuwen was de amandel in heel West – Europa in gebruik geraakt, mede dankzij het toenemende gebruik van suiker.
Bij ene Thomas van der Noot in Brussel verscheen in 1510 het eerste Nederlandse kookboekje. Daarin staan een paar van de oudste Europese amandelrecepten. Spanje is met name de bakermat van een hele reeks aan amandelgebak maar ook in ons land genieten wij van de rijke, volle smaak van amandelen in de vorm van spijs en marsepein.
In andere delen van het land zijn er andere naamgevingen voor de koek. Zo zien we in de kop van Noord-Holland, Noord-Brabant en Salland de benaming ‘vulkoek’, terwijl in Zuid-Nederland ook weleens ‘gevuld heertje’ of ‘gevulde herenkoek’ gebruikt wordt. Dit doen ons vermoeden dat de koek een soort luxe traktatie is. De rondo en de kano zijn eigenlijk dezelfde koeken maar dan in een andere vorm.
8 augustus
Bokkenpootje
Vanmiddag stonden er in de pauze bij ATT bokkenpootjes op tafel. Bokkenpootjes zijn oud-Hollandse koekjes van twee amandelschuim koekjes, met daartussen een mokkacrème of abrikozengelei. Het koekje is van oorsprong West-Fries. In 1859 werd deze lekkernij voor het eerst gemaakt bij bakker Schellema in Tuitjehorn (dat is een dorpje, niet ver van Alkmaar).
Bakker Schellema maakte het koekje in opdracht van een dominee uit het dorp. De bokkenpoot staat symbool voor de duivel. Ieder jaar werden in Tuitjenhorn overledenen herdacht bij de begraafplaats. Banket eten was een belangrijk onderdeel van deze traditie. Door het eten van bokkenpootjes zouden de overledenen beschermd worden tegen de duivel. De duivel wordt veelal afgebeeld met bokkenpoten in plaats van benen. Het is dus een koekje dat voortkwam uit bijgeloof en traditie.
6 augustus
De moeilijke Nederlandse taal…
Nederlands is voor buitenlanders moeilijk te leren, maar weten we ook waarom?
Na het lezen van onderstaand gedicht is het u vast duidelijk.
Men spreekt van één lot, en verschillende loten,
maar ’t meervoud van pot is natuurlijk geen poten.
Zo zegt men ook altijd, één vat en twee vaten,
maar zult u ook zeggen: één kat en twee katen?
Laats ging ik vliegen, dus zeg ik vloog.
Maar zeg nu bij wiegen beslist niet: ik woog,
want woog is nog altijd afkomstig van wegen,
maar is dan ‘ik voog’ een vervoeging van vegen?
Wat hoort er bij ‘zoeken’? Jazeker, ik vlocht?
Welnee, beste mensen, want vlocht komt van vlechten.
En toch is ik ‘hocht’ niet afkomstig van hechten.
En bij lopen hoort ik liep, maar bij kopen geen kiep.
En evenmin zegt men bij slopen ‘ik sliep’.
Want sliep moet u weten, dat komt weer van slapen.
Maar fout is natuurlijk ‘ik riep’ bij het rapen.
Want riep komt van roepen. Ik hoop dat u ’t weet
en dat u die kronkels beslist niet vergeet.
Dus: kwam ik u roepen, dan zeg ik ‘ik riep’.
Nu denkt u: van snoepen, dat wordt dan ‘ik sniep’?
Alweer mis, m’n beste. Maar u weet beslist,
dat ried komt van raden, ik denk dat u ’t wist.
Komt bied dan van baden? Welnee, dat wordt bood.
En toch volgt na wieden beslist niet ‘ik wood’.
‘Ik gaf’ hoort bij geven, maar ‘ik laf’ niet bij leven.
Dat is bijna zo dom als ‘ik waf’ hoort bij weven.
Zo zegt men: wij drinken en hebben gedronken.
Maar echt niet: wij hinken en hebben gehonken.
’t Is moeilijk, maar weet u: van weten komt wist,
maar hoort bij vergeten nu logisch vergist?
Juist niet, zult u zeggen, dat komt van vergissen.
En wat is nu goed? U moet zelf maar beslissen:
Hoort bij slaan nu: ik sloeg, ik slig, of ik slond?
Want bij gaan hoort: ik ging, niet ik goeg of ik gond.
En noemt u een mannetjesrat nu een rater?
Dat geldt toch alleen bij en kat en een kater.
U ziet, onze taal beste dames en heren,
Is, net als ik zei, best moeilijk te leren!
1 augustus
Speculaas
Vandaag stonden er in de pauze speculaasjes op tafel. Dit zijn typisch Nederlandse koekjes.
Speculaas is ontstaan vanuit een heidens gebruik om koek te bakken met kruiden met als doel deze te offeren aan de goden. De Germanen offerden koek met afbeeldingen van dieren of Germaanse goden om de goden gunstig te stemmen voor een goede oogst. De Katholieke kerk heeft dit gebruik over genomen. Vroeger stonden er heiligen afgebeeld op speculaas. Deze koekjes werden ook wel Claes of Klaaskoekjes genoemd.
In de Gouden (17e) eeuw werden in de tijd van de VOC (Verenigde Oostindische Companie) veel specerijen naar Nederland gebracht. In die tijd is het recept bedacht dat we nu ook nog kennen. In een speculaasje zitten veel kruiden: kaneel, nootmuskaat, anijszaad, kruidnagel, peper en korianderzaad.
Over waar het woord ‘speculaas’ vandaan komt, zijn meerdere theorieën;
Het Engelse woord ‘ spectacle’ betekent ‘bril’. Sint Nikolaas had toentertijd de bijnaam ‘Hij die alles ziet’, dit zou een mogelijke verklaring kunnen zijn.
‘Speculum’ is een oud woord voor ‘spiegel’. De koekplank die voor het maken van speculaasjes werd gebruikt werkt min of meer als een spiegel, de koekjes kregen dezelfde vorm als de koekplank.
Een derde verklaring zou kunnen zijn dat het woord ‘speculaas’ is afgeleid van het woord ‘specerijen’ (=kruiden). Het toevoegen van kruiden aan het deeg noemde men speculeren. Het deeg met de kruiden heette het ‘speculaat’ dat werd verbasterd tot ‘speculaas’.
25 juli
Stroopwafel
Vandaag stonden er in de pauze stroopwafels klaar voor bij de koffie en thee. Stroopwafels zien we als een ‘Echt, Nederlands koekje’. Wie zich verdiept in de geschiedenis van deze lekkernij, komt het volgende tegen;
In de zevende tot de negende eeuw maakten de Vikingen al koekjes met een rond wafelijzer. Stroop werd daarin echter nog NIET gebruikt. In de dertiende eeuw ontstonden er in Nederland allerlei beroepsverenigingen (die noemden we Gildes) zoals het Scheepmakersgilde, het Timmermansgilde en het Bakkersgilde. In deze Gildes zaten alleen mannen. Gekgenoeg werden de wafels in die tijd door vrouwen gemaakt. Ze hielden de ronde wafelijzers met deeg ertussen geklemd, boven het vuur tot het deeg aan beide zijden mooi bruin was. Vaak werd er veel gekletst en letten de vrouwen niet altijd goed op tijdens het maken van de wafels. Daar komt de uitdrukking ‘Hou je waffel’ vandaan, vrouwen die te druk waren met praten en daardoor foutjes maakten.
In de zestiende eeuw bezat zelfs de vrouw van koning Willem van Oranje, Anna van Buren, een wafelijzer. Dat was heel mooi versierd, met aan de ene zijde het familiewapen van de familie van Buren en aan de andere kant een afbeelding van de drie voorgaande koningen.
In de negentiende eeuw werd het gasfornuis uitgevonden. Vanaf dat moment voegde mensen stroop toe aan de wafels. Er is een Nederlands bedrijf dat claimt al sinds 1810 stroopwafels te produceren. Of dat klopt, laten we graag in het midden. Wel is het een zekerheid dat wij Nederlanders (vrijwel) allemaal dol zijn op dit lekkere Hollandse koekje! Wil je weten wat er volgende week voor lekkers bij de thee en koffie wordt geserveerd? Kom gezellig langs! Dan kom je er vanzelf achter.
18 juli
Cake
Vanmiddag stond er in de pauze cake op tafel. Cake is oorspronkelijk geen Nederlands gerecht, maar we eten het hier wel vaak bij officiële gelegenheden. Het woord cake werd in de Vikingtijd bedacht, toen noemde men deze lekkernij ‘kaka’ wat platte koek betekent. Nog langer geleden maakten de jagers\verzamelaars al iets dat leek op de cake, al bevatte dat nog niet alle basis ingrediënten. In Frankrijk noemen ze de cake Quatre quarts omdat de vier basis ingrediënten (boter, eieren, meel en suiker) elk in een evengrote hoeveelheid werden toegevoegd aan het recept. In Engeland spreekt men van een ‘pound-cake’ dat verwijst naar de hoeveelheid (one pound) dat van elk ingrediënt werd toegevoegd (een pond eieren, een pond meel, een pond suiker en een pond boter).
Twee jaar geleden werd er in Antarctica een cake ontdekt, begraven op de plek waar de trekkershut van ontdekkingsreiziger Robert Falcon Scott heeft gestaan. Blijkbaar was dit zijn favoriete gerecht en daarom had hij het meegenomen op zijn reis. De gevonden cake was al honderd jaar oud en rook nog steeds erg lekker, aldus de archeologen.
Wilt u weten wat er volgende week weer bij de thee en koffie in de pauze wordt geserveerd? Kom dan gerust langs, de koffie staat klaar!
11 juli
Kletskop
Vandaag lagen er in de pauze overheerlijke Kletskoppen op ons te wachten! Een oerhollandse koekje waarvan de oorsprong ligt in de zeventiende eeuw. Weet u waarom dit koekje ‘Kletskop’ heet?
In de middeleeuwen werden heel veel mensen ziek. Een van de ziektes was de schurft. Veel baby’s kwamen met korsten op hun hoofd ter wereld. Al snel werd de vergelijking met het oppervlak van het koekje gemaakt. Gelukkig smaakt het koekje een stuk beter dan de onsmakelijke herkomst van de naam!
Benieuwd wat er volgende week weer voor oerhollandse lekkernij op u te wachten ligt? Kom op dinsdagen of donderdagen tussen 14-16uur (voor de vrijwilligers 13.40u) naar de Rekere… en kom erachter!